Informatie bij start JIN
De volgende tekst is oorspronkelijk opgesteld en gebruikt voor informatie over JIN in 1991 en nagenoeg ongewijzigd opnieuw gebruikt in en vanaf 2005.
De vereniging JIN (Japans Indische Nakomelingen), opgericht 01 februari 1991, is een organisatie voor en van mensen met een Japanse vader en Indisch-Nederlandse moeder, geboren in het voormalig Nederlands-Indie, in de periode 1942-1947.
De JIN komt voort uit een eerder initiatief van twee vrouwen Cherie en Hideko, die beiden in Japan hebben gewoond, en in 1983 de contactgroep “Japanese Roots” vormden. Zij zochten contact met mensen van gelijke afkomst.
Leven met je onbekende verleden in het heden:
– Japans-Indische Nakomelingen zijn zich, de één vroeger dan de ander, bewust geworden van hun “vreemde”, d.w.z. niet-Indische en niet-Hollandse afkomst Dit bracht de sterke behoefte, zelfs de noozaak mee, om de eigen “andere afkomst” een plaats te geven.
– Sommigen hebben daartoe met hun vader / familie contact proberen te zoeken. Een beperkt aantal JIN’ers heeft hun vader of Japanse familie getraceerd (mede dankzij een veteraan dhr. Uchiyama),
– Anderen zoeken nog steeds intens, maar vaak tevergeefs. Weer anderen zoeken alleen naar meer informatie over het verleden van hun ouders, familie, het leven toen, Japan etc.
– Enkelen zijn in een vroeg stadium over hun afkomst geïnformeerd. De meesten zijn daar pas veel later achter gekomen. Voor allen is het van belang te weten dat zij niet de enigen zijn. In de vereniging JIN vinden zij hun lotgenoten.
– De meesten zijn nu 65-ers en hebben zelf kinderen, die vragen stellen. Hierdoor wordt de bewustwording van eigen afkomst, verleden en kinderjaren nog sterker ervaren.
– Een bijzondere complicatie vormt het feit dat de meeste moeders (en andere familieleden) over het algemeen uiterst zwijgzaam zijn geweest over de periode 1942-1947 en in vele gevallen dat nog steeds zijn.
– Een groot aantal waren / zijn nog niet in staat informatie aan hun kind te geven, waardoor het kind zelfs minimale informatie over zijn of haar natuurlijke vader ontbeert.
– Duidelijk is wel, dat schaamte- en schuldgevoelens door de druk van buitenaf, zo groot kunnen zijn dat het verleden door deze moeders is weggedrukt.
– Wij als kinderen vormden in veelal nieuw gevormde gezinsverband, doorgaans geen goed nieuws”.
– Daarbij komt nog het gegeven dat vooral de Indische moeders zijn opgegroeid in discriminerende koloniale verhoudingen en hebben zij na de oorlog in Indië de ellende en angsten moeten ondergaan van de Indonesische vrijheidsstrijd, de Bersiap.
– Een en ander heeft dus niet alleen sporen nagelaten bij de moeders, maar ook bij de kinderen. Uiteraard zijn de verschillen groot met name zichtbaar, wanneer schaamte, schuld of afwijzing van moeders in meer of mindere mate zijn “doorgegeven”.
– Het ontbreken van een warm nest, de steun van een vader, de schok van de (plotselingen) wetenschap dat je “anders bent dan je dacht te zijn”, het verzwijgen, etc. kan minderwaardigheidsgevoelens, onzekerheid over de eigen indentiteit en andere problemen veroorzaakt hebben. – Denk hierbij bijvoorbeeld aan de arbeid- of thuis situatie.
– Slechts enkelen van ons hebben, door een vroegtijdig contact met hun Japanse vader en/of een goede acceptatie in het (nieuwe) gezin, dit stukje verleden een plaats in hun kunnen geven.
Doelstellingen:
– Bevorderen van contacten tussen de mensen die geboren zijn uit een relatie tussen een Japanse vader en een Indisch-Nederlandse moeder in het voormalig Nederlands-Indië.
– Bieden van onderling steun, hulp en vertrouwen in verband met individuele- maatschappelijke problemen, die deze afkomst met zich meebrengt c.q. heeft meegebracht.
– Het voor zover mogelijk en nodig, steunen van pogingen om de Japanse vader/familie te vinden en met hem in contact te komen.
– Het verbreden en verdiepen van informatie over de Nederlands-Indische geschiedenis en de Japanse samenleving en cultuur.
– Het in het algemeen bevorderen van informatie over de aspecten van het (oorlogs-) verleden in Nederland, de Indische gemeenschap en in Japan.
De samenleving:
Ook maatschappelijk zijn nog misverstanden en taboes aanwezig. Heel vaak denkt men nog, zonder bewijs of andere fundering, dat de JIN’ers zijn voortgekomen uit gedwongen of liefdeloze relaties. Over het leven buiten de kampen is de geschiedschrijving helaas nog mager. Onze moeders worden louter beschouwd door de veroordelende bril van “collaboratie”. Begrijpelijk, gelet op het door Japan aangerichte leed, maar in zijn algemeenheid veel te eenzijdig en onterecht. Dat dit sterk heeft bijgedragen (en nog steeds bijdraagt) aan het gevoel van isolement van onze moeders en vervolgens de kinderen, is overduidelijk.
Het voorgaande neemt niet weg dat, in toenemende mate, voor velen hun afkomst ook positieve gevolgen heeft (gehad), zoals bijvoorbeeld een intensievere belangstelling voor de waardevolle elementen van de Japanse cultuur.
Tot slot
Het bespreekbaar maken van zijn herkomst als Japans Indische nakomeling voor zowel interne als externe betrekkingen, biedt nieuwe kansen op een positieve verwerking. Een bijdrage, die voor ons en volgende generaties belangrijk kan zijn.