TIENJARIG BESTAAN 2001
Toespraak secretaris JIN
Ik zal u vertellen over 10 jaar JIN in 10 minuten. Het viel mij niet mee om een keus temaken, daarom heb ik het in zeven blokken ingedeeld:
- De voorloper in “Japanese Roots”
- De start en oprichting in 1991
- De koningin naar Japan in 1991
- De Postergroep en de bestuurscrisis in 1994
- De Japanreizen en de EKNJ
- De zoekacties en dhr. Uchiyama
- Slot opmerkingen
1. Japanese Roots, 1983
In 1983 ontmoetten Cherie Landegent en ik elkaar in het Japans Cultureel Centrum te Amsterdam. We ontdekten dat we dezelfde afkomst gemeen hadden.
Voor ons was de Japanse kant van onze identiteit heel gewoon en wij kenden het land. Cherie was er opgegroeid tot haar dertiende jaar. Ik kende mijn vader vanaf mijn 7e jaar en had ook een tijdje in Japan gewoond. Mijn moeder had mij als kind al verteld, dat er meer Japanse kinderen waren in de Indische gemeenschap. Het leek ons leuk andere “Japanse” kinderen te ontmoeten. Daarom zetten we een advertentie in de krant met de naam “Japanese Roots”
Er kwamen reacties van vijf lotgenoten. Maar de problematiek was groter dan we hadden gedacht.
De Japanse ambassade wist van geen oorlogskinderen. Pogingen om een professionele hulpverlener in te schakelen mislukten en er waren geen relevante (zuster-) organisaties zoals nu. Wat voor mij de deur dicht deed, was dat er op mijn voordeur het woord HARIKIRI(zelfmoord) werd gekladderd. We deden het daarom wat kalmer aan.
2. De start en oprichting in 1991
In 1989 nam een maatschappelijke werker van de Indische vereniging NINES contact met ons op. Zijn naam: Robert Croese. Hij had van ons gehoord en vond dat wij een unieke groep waren binnen de Indische gemeenschap. Wij kwamen bij elkaar, gesteund door het bestuur van de vereniging NINES.
De naam “Japanese Roots” was te confronterend, dus bedachten wij zelf de naam JIN, Japans Indische Nakomelingen en richtten wij een vereniging op. Datum van de notarisakte: 1 februari 1991.Het eerste bestuur bestond uit de volgende pioniers: R. Hilgers,R. Böck (T. Nihei), C. Meijer, G. de Winter en ikzelf. We hadden welgeteld vijf leden. Het eerste wat wij deden was de buitenwereld op de hoogte stellen van onze oprichting en informeren over onze doelstellingen. Ik zal ze hier in ‘t kort noemen.
– Bevorderen van onderlinge contacten tussen de leden
– Bieden van onderlinge steun en hulp
– Informatie, doorverwijzing hulpverlening
– Informatie over de Japanse cultuur en samenleving en de Nederlands-Indische geschiedenis.
– Ondersteunen van zoekpogingen naar de vader, familie
– Het houden van jaarlijkse bijeenkomsten van gezelligheids-, thematische- en gespreksgroepen
– Streven naar maatschappelijke openheid en acceptatie
3. De koningin en de doorbraak
In october 1991 ging de koningin op staatsbezoek naar Japan, wij hebben haar toen een brief geschreven om aandacht te geven aan ons bestaan. Tegelijkertijd hebben wij een brief geschreven naar alle bekende kranten in Japan. Dat was een goede zet. Een vader in Japan had het artikel over de ver. JIN gelezen. Deze vader, dhr. Satoh was al jaren vergeefs op zoek naar zijn dochter. Hij nam contact op met de vereniging. En wij gingen vervolgens op zoek naar zijn dochter. De ontmoeting tussen Freda en haar vader heeft enorme publiciteit gehad.
Met name de reportage op de Nederlandse TV heeft als gevolg gehad, dat de vereniging JIN is gaan groeien, het ledental schoot omhoog.
4. De Postergroep en de bestuurscrisis in 1994
Na de brief aan de Koningin, verstrekte de Japanse ambassade formulieren voor zoekacties, maar daar kwam eigenlijk niets uit. De zoekacties naar de vaders gingen moeizaam, daarom werd een “Postergroep” gevormd. Er werd een grote poster gemaakt met foto’s van jonge JIN-moeders, met de subtiele tekst “Wij zijn op zoek naar onze Japanse vrienden”. Helaas kregen bestuur en Postergroep ruzie. De problemen stapelden zich op, waardoor er een crisis ontstond. Met als gevolg dat de leden geen vertrouwen meer hadden in het beleid van het toenmalig 5 hoofdig bestuur. Een nieuw bestuur van 3 mensen werd gekozen in 1994. Deze crisis had tot gevolg dat enkele postergroepmensen de vereniging verlieten en dat enkele oud bestuursleden een eigen organisatie, de stichting Sakura, begonnen met min of meer dezelfde activiteiten als de vereniging JIN. Al met al een heel teleurstellende ontwikkeling. Immers eendracht maakt macht.
5. De Japanreizen en de st. EKNJ
Dhr. en mw. Winkler van de Stichting EKNJ ( Ex-Krijgsgevangenen Nederland Japan) hadden vanaf de eerste ontmoeting sympathie voor de vereniging JIN. De eerste die mee ging op de jaarlijkse EKNJ-reis naar Japan was Cherie Landegent. In Mizumaki, Japan, maakte de tolk pater Gerard Salemink via Cherie kennis met de JIN. Gerard ging ons toen helpen en werd onze contactpersoon. Na zijn overlijden werd zijn rol overgenomen door pater Lucas Horstink, die een belangrijke vriend van de ver. JIN is geworden.
In 1997 ging voor het eerst een grote groep van de JIN mee met st. EKNJ. Vanuit de JIN gingen er 16 man mee: leden, partners, moeders en kinderen. De reisbegeleider vanuit de EKNJ was dhr. Leo de Coninck, directeur van de st. Pelita, maar op persoonlijke titel en op eigen kosten reizend zoals de rest van het gezelschap. Hij was gevraagd door dhr. Winkler. Leo de Coninck is nadien lid geworden van de commissie van aanbeveling van onze vereniging.
Tot onze grote verrassing kregen wij ongeveer drie weken voor vertrek naar Japan te horen dat de Japanse regering de vliegtickets zou vergoeden. Sinds 1998 subsidieert de Japanse regering de Japanreizen van de EKNJ volledig. Hierdoor zijn er tot nu toe 18 leden geheel gratis met de EKNJ naarJapan geweest. Bovendien zijn er 5 leden begin 2000 naar Japan gegaan op kosten van de st. Netherlands Japan Culture Centre van dhr. en mw. Yoshioka. De Japan-reizigers keerden vol enthousiasme terug. Ze voelen zich verrijkt, kunnen de Japanse identiteit een plaats geven en een aantal leden hebben ook hun familie ontmoet. De reizen maakten ook de onderlinge band hechter.
6. Dhr. Kaoru Uchiyama en zijn zoekacties
In 1995 heb ik dhr. Uchiyama in Japan ontmoet. Dat was op een veteranenparty in Osaka. Daar vertelde hij mij dat hij van de ver. JIN had gehoord in Indonesie en dat hij ons graag wilde helpen met het zoeken naar vaders. We hebben toen afspraken gemaakt met als intermediair, pater Salemink. Dhr. Uchiyama was als 18-jarige naar Nederlands-Indie gestuurd en was na de oorlog journalist in Japan. Dit verklaart zijn bezetenheid en zijn succes bij het vinden van vaders of families.
Hij vindt het een eer maar ook een plicht ten opzichte van de Japanse vaders, die niets konden doen voor hun kinderen, om ons te helpen. Door zijn mateloze inzet zijn er voor een twintigtal leden de vader getraceerd. Helaas zijn de meeste vaders overleden en hebben enkelen nu contact met halfbroers en zussen. Vanwege zijn verdiensten is dhr. Uchiyama erelid geworden van de vereniging, net zoals de vader van Freda, dhr. Satoh.
7. Enkele slotopmerkingen
Wat ik niet kon behandelen vanwege de tijd, zijn de vele relaties van de vereniging zowel personen als organisaties en ambassades in Nederland en Japan, die ons hebben geholpen. Zonder de steun en begrip van al deze mensen zouden wij niet zijn gekomen waar wij nu zijn. Ook van de Japanse gemeenschap in Nederland krijgen wij veel steun. Wat ik nog wil memoreren is dat er in deze 10 jaar drie leden en een partner ons zijn ontvallen, nl. Ferdinand Voogd, Conny Teusink, Ria de Winter en recentelijk Mari-lou Toonder.
Terugblikkend is er volgens mij in de afgelopen tien jaar heel veel bereikt. Het kleine, onbekende clubje van 1991 is uitgegroeid tot een bekende en erkende vereniging. Maar nog belangrijker is naar mijn mening dat door de vele bijeenkomsten en de gezamenlijke reizen naar Japan de saamhorigheid onder de leden enorm gegroeid. Er is een groot aantal trouwe leden, mede dankzij de steun van de partners van de leden. Dit wil ik hierbij toch speciaal vermelden. Gelukkig komen er elk jaar weer nieuwe leden bij, heel bijzonder is dat er sinds 1999 ook leden van de 2e generatie zijn aangemeld.
Ik hoop dat de volgende tien jaar nog beter worden.
(Hideko Gieske, afgetreden als secretaris)