REISVERSLAG HIDEKO 2002
Reisverslag Japanreis november 2002 Hideko Gieske-Erentreich
Naar Japan op kosten van de Japanse regering. Deze 14 daagse reis van 7 t/m 20 november 2002 was georganiseerd door de MOFA (Ministry of Foreign Affairs)
De vlucht naar Japan verliep comfortabel, voor het eerst met Japan Airlines en Business class. In Tokyo werden wij verwelkomd door de gidsen Kanako en Miho, die ons de gehele reis op een uitstekende manier hebben begeleid. Tijdens de transfer in Tokyo werden we geconfronteerd met het gekrioel van de mensen massa, de winkeltjes, de eetplekjes, warme en koude drankautomaten, de trappen en roltrappen. Gezien de lange te belopen afstand, was ik blij slechts een handtasje en een licht rollend vliegtuigkoffertje bij me te hebben. De grote koffer was doorgestuurd naar onze eindbestemming Fukuoka. Het weerzien met Japan, de mensen, het horen van de taal, de stemgeluiden door de microfoons brachten mij terug naar 1978 toen ik voor het eerst in Japan kwam om mijn vader te ontmoeten, met wie ik echter sinds mijn 7e jaar al correspondeerde. Japan, vreemd, ik voel mij hier ook thuis en ik val niet op.
Bij aankomst in Fukuoka stonden de broers Kurokawa van het Mizumaki Kruismonument en Ralph Schriock ons op te wachten. Ralph, een Amerikaan, woont al lang in Mizumaki en spreekt en schrijftinmiddels Nederlands. De welkomst receptie was grandioos, uiteraard ontbraken de schalen met heerlijke sushi’s niet. Van EKNJ (ex-krijgsgevangenen en nabestaanden Japan) zijde waren er de reisgenoten Gerard, Felix, Titia, Hans, Bert, Isabel, Goadze, Lenneke, Marianne, Carla, Louis, Carien, Henriëtte, Marianne, Tjits, Ank en Antoinette. Voor het eerst gingen mensen van de st. Sakura mee t.w. Mary, Susan en Max. Omdat zij ook een Japanse vader hebben, zie ik hen net zoals de andere meereizende JIN-leden Nippy en Marcel als mijn broeders en zusters. Van de st. EKNJ waren er Paul Niessen, voorzitter en reisbegeleider, en Dolf en Carry Winkler, de oprichters.
Als gebruikelijk werden bij het Kruismonument te Mizumaki kransen en bloemen gelegd voor de omgekomen Nederlandse krijgsgevangenen, die tijdens de oorlog in de kolenmijnen moesten werken. Het kruismonument is door dhr. en mw. Winkler lang geleden al ontdekt en dankzij hen, de gemeente en de gebroeders Kurokawa uit Mizumaki gerestaureerd, verfraaid en goed onderhouden. In Nagasaki en Hiroshima legden wij als Japans Indische Nakomelingen ook kransen om de slachtoffers van de andere kant te herdenken. Ik ken dat dubbele gevoel uit mijn jeugd. Ik ben een kind van een Japanse vader en een Nederlands-Indische moeder, die zussen en zwagers heeft, aan wie door de Japanners ook veel leed is berokkend. Ik voel het medeleven met de slachtoffers van beide kanten niet meer als tegenstrijdig, maar als een overbrugging van tegenstellingen. De reizen hebben hieraan meegeholpen.
Het bezoek aan de scholen in Mizumaki raakte mij diep. In de sporthal van de Inokuma lagere schoolzongen honderden kinderen. Het deed mij denken aan mijn eigen jeugd, toen mijn moeder mij de 3 Japanse liedjes van mijn vader leerde. We hebben typisch Japanse spelletjes met ze gedaan. Heel bijzonder was de warme sukiyaki schoollunch. Met mijn Japans kon ik wat communiceren met de verlegen kleine mensjes.
Aan de schoolmeesters zijn zakken snoep afgegeven en bij vertrek vele handjes geschud. Van deze gedisciplineerde kinderen kregen wij een zelfgemaakt kadootje, een sierlijk doosje met tekeningen.
Op de Minami Junior highschool werden wij in 3 groepen verdeeld om te discussiëren met enkele leerlingen over 3 onderwerpen: het schooluniform, de rol TV thuis en op school, euthanasie. Ik was ingedeeld bij de schooluniform groep. Hoewel verlegen kwam het er toch uit: het schooluniform vond men prettig, gemakkelijk, beschermend en functioneel. Het viel mij op dat de tienermeisjes niet waren opgemaakt, mag ook niet. Indrukwekkend vond ik de Taiko demonstratie van enkele leerlingen, zij sloegen met enorme slagen soms begeleid met kreten op de grote verschillende trommels. Begrijpelijk dat enkele EKNJ mensen met nare herinneringen werden geconfronteerd.
Japan is ook de oorsprong van het populaire Karaoke zingen. In een Karaokebar van de Kurokawa’s hebben Nippy, Marcel, Max, Mary, Susan, Titia, Gerard, Ank, Ralph en ik Engelse evergreens gezongen.
Tot mijn verbazing zag ik mijzelf tijdens het zappen op de lokale televisie. Ik was vergeten dat ik was geinterviewd in Nagasaki over mijn jeugd. Waarschijnlijk n.a.v. mijn speech bij de gemeente ontvangst toen ik ook iets over mijzelf vertelde.
Al reizend hebben wij in korte tijd veel gezien van Japan: de prachtige herfstkleuren, bergen, oude tempels, moderne architectuur, kastelen, boedda’s, atoommusea, vredesparken, Hirado (eerste Nederlandse handelspost), Decima, luxe hotels met verwarmde toiletbrillen, stations met moderne winkelcentra, shinkansen/hoge snelheidstrein met draaibare stoelen en lunchdoosjes, bonsai, Pachinko/gokautomatenhallen, verkouden Japanners met mondkapjes, kinderen in prachtige kimonootjes, de Ginza, de Champs Elysee van Tokyo, de Kyoto en Tokyo tower, beleefde, telefonerende of buigende Japanners, kinderen in schooluniformen, rijstvelden, de imposant geklede acteurs in het Kabuki theater, de modernste auto’s en tot mijn verbazing in Tokyo al rond 17 november overal verlichte kerstbomen, kerstmannetjes, kerst decoraties. Zijn veel Japanners en masse christelijkgeworden? Verlegen antwoordde een Japanner “Christmas time is party time”.
Verder beleefde ontvangsten op het stadhuis van Mizumaki, Hirado, Nagasaki, en Hiroshima. Een bijzonder bezoek aan het plaatsje Sakura met de club van Nederlands sprekende Japanners, een oud medisch museum en een heuse windmolen, waar wij uit volle borst “Daar bij die molen” zongen.
De recepties bij de Nederlandse consul te Osaka en de Nederlandse Ambassade te Tokyo gaven ons het gevoel weer even thuis te zijn. Grappig was de ontmoeting met de “minister plenipotentiary”, die mijn man nog vaag uit zijn werkstudententijd rond 1968 bleek te kennen.
Onze zoeker dhr. Kaoru Uchiyama en pater Lukas Horstink hebben wij uiteraard ontmoet zowel in Mizumaki als in Kyoto. Dankzij hen hebben nu een 30-tal JIN’ers contact met de Japanse familie. Met beide heren, Paul Niessen, de JIN en Sakuramensen zijn wij op bezoek geweest bij het “Ministry of Health, Labour and Welfare” te Tokyo. Het was een vruchtbaar bezoek, een ieder, ook los van JIN/Sakura, kan een formulier invullen voor de zoekactie naar de Japanse familie. Gezien zijn succes is dhr. Uchiyama gevraagd om zijn medewerking.
Nippy Noya en ik hebben samen met dhr. Uchiyama een lunchbezoek gebracht aan de familie Yoshioka in Kobe. Ontroerd was ik bij het zien van mw. Yoshioka, door een beroerte in een rolstoel beland, maar huilend van blijdschap ons weer te zien. Ondanks haar handicap wil zij in Nederland weer culturele activiteiten starten.
Op de afscheidsreceptie (door MOFA georganiseerd) ontmoette ik mensen van organisaties die met Nederland hebben te maken. Daar waren weer de Nederlands sprekende Japanners van het plaatsje Sakura. Een repertoire van typisch Nederlandse liedjes werd gezamenlijk gezongen.
Last but not least mijn bezoek aan mijn jongere Japanse zus Chiyoko, haar man en inwonendeschoonmoeder. Chiyoko is degene geweest die mijn vader Hideo altijd heeft gesteund wat mijnpersoontje betreft. In Surabaya was hij destijds belast met de voorraden en hij heeft in die functie veel mensen kunnen helpen, is mij verteld. Ik ben vrij veel te weten gekomen over mijn traditionele Japanse familie, die meer dan 300 jaar woont in het zelfde familiehuis in Nara-ken. Mijn vader was enigszins teleurgesteld dat ik niet in het onderwijs zat zoals hij en zijn vader en geen piano kon spelen. Ontroerd was ik door de kennismaking met neefje Hidekazu, zoon van mijn jongere broer Hidenobu. Neefjes Hidekazu en Hideyaki van 18 en 21 jaar, willen nu misschien naar Nederland komen om hun oudere achterneef Arnout, zijn vrouw Jessica en babyzoontje Hidde op te zoeken.
Aan deze reis houd ik fijne herinneringen mede dankzij de EKNJ mensen, de Sakura mensen Mary, Max en Suzanne, die helaas al vroeg huiswaarts keerde v.w. het plotselinge overlijden van haar moeder. En zeker niet te vergeten mijn JIN-broeders Nippy, wiens vele gemaakte foto’s op zijn website te zien zijn, en Marcel, de hulpvaardige, vrolijke filmer van deze reis, altijd in voor een praatje.
Van de EKNJ jongeren viel het mij op dat Bert en zusje Isabel enthousiast genoten van de reis. Ik hoop dat onze kinderen, de tweede generatie JIN’ers, aan een volgend EKNJ Japanreis mogen deelnemen, wat helaas nog niet het geval is. Tenslotte hebben zij daar in Japan hun roots, de Japanse grootvader. Voor de toekomst heb ik daarom het “Japan-Netherlands Exchange Network” opgestart.
Vergeleken met een eerdere reis, waarin ik alleen was, heb ik het reizen in deze groep heel prettig en waardevol gevonden. Het alleen reizen in Japan gaf mij destijds een verlaten en eenzaam gevoel, temeer omdat het het land is van je vader, je familie, waar je in feite wel en niet echt bij hoort.
Het reizen in een groep met mensen met een andere achtergrond maar ook met elkaar verbonden door de Japanse bezetting is heel bijzonder. Men krijgt begrip voor elkaar, steunt elkaar, maar men lacht ook met elkaar. Het was een unieke ervaring.
Deze reis was mogelijk dankzij de Japanse regering, de inspanningen van de EKNJ-oprichters dhr. en mw. Winkler, de EKNJ-voorzitter dhr. P. Niessen, en last but not least de vereniging JIN (Japans Indische Nakomelingen). Rest mij nog iedereen in Japan te bedanken, die zich voor ons met veel hartelijkheid en efficiëncy hebben ingezet.